“In Amstelwijck werkte ik altijd in een kamer met één andere collega. Ik moest wel even wennen toen ik ineens in een kantoortuin terechtkwam. Nu kan ik het wel waarderen. Je kunt veel sneller schakelen met collega’s. En het is fijn dat je af en toe ook kunt thuiswerken.
Onlangs pakte ik het P&O jaarplan van 2003 erbij en zag dat de onderwerpen waar we ons ‘vroeger’ mee bezighielden niet per se veranderd zijn. Maar de focus is wel anders geworden. De medewerker is in de huidige strategie écht centraal komen te staan. Het ziekenhuis is als werkplek de laatste jaren enorm veranderd. Werkgeluk is steeds belangrijker geworden. Medewerkers willen zich ontwikkelen, ontplooien en bij een werkgever werken die aansluit bij zijn of haar persoonlijke drijfveren. Als ziekenhuis moeten we de plek zijn waar medewerkers willen blijven werken. En om nieuwe collega’s aan ons te binden, is het meer dan ooit belangrijk dat we aan de buitenwereld laten zien waar we als ziekenhuis en als werkgever voor staan.
Ook kan ik me goed herinneren dat alles steeds meer digitaal is geworden. De digitalisering van sollicitatiebrieven, personeelsdossiers en -systemen heeft gezorgd voor meer efficiëntie, transparantie en minder fouten. Door de krapte op de arbeidsmarkt denk ik dat de invloed van digitalisering de komende jaren alleen maar gaat toenemen.”
P&O adviseur Sacha
Werkgeluk is steeds belangrijker geworden.
Polimedewerker kindergeneeskunde Yvonne
De kinderpoli houdt je jong!
“Je kunt het je bijna niet meer voorstellen maar vroeger werkten we met papieren patiëntdossiers. Als je dan een spreekuur had, moest je hele stapels dossiers door om alle benodigde patiëntinformatie boven water te krijgen. Nu is dat wel anders. Ook kunnen afspraken tegenwoordig online worden gemaakt, wat veel telefoontjes scheelt. Tuurlijk staan we nog heel vaak ouders van patiëntjes telefonisch te woord. Met vragen over afspraken of triage. Maar een centraal afsprakenbureau is niet meer nodig. Digitalisering heeft ervoor gezorgd dat we nu meer tijd overhebben voor andere belangrijke werkzaamheden.”
“Toen ik in het ziekenhuis begon was de verhouding tussen dokters en verpleegkundigen heel anders. Ik kan me nog goed herinneren dat er veel hiërarchie op de afdeling heerste. Dat is niet meer van deze tijd. Nu wordt er op een gelijk niveau met elkaar gecommuniceerd en heb je laagdrempelig contact met alle collega’s. Een andere positieve verandering is dat er nu meer naar de mens achter de patiënt wordt gekeken. Er wordt nu echt overlegd met de patiënt wat de voor- en nadelen van een behandeling zijn en wat het beste is voor hem of haar. Belangrijke beslissingen worden in samenspraak genomen. Het zijn niet meer alleen de dokters die de besluitvorming doen. Verder wordt de invloed van digitalisering in de zorg steeds groter waardoor we minder live contact hebben met de patiënt. Het is praktisch gezien beter maar écht contact blijft voor mij altijd het beste.”
ICD-verpleegkundige Annette
Ik kan me nog goed herinneren dat er veel hiërarchie op de afdeling heerste.
KNF laboranten Arco en Catharine
Een bezoek aan de archiefkast is (gelukkig) niet meer nodig!
Catharine: “Vroeger werd een hersenfilmpje, een zogeheten EEG, op papier geregistreerd. Je stopte toen echt een dik pak papier in het meetapparaat waarop met inkt de hersenactiviteit werd gedrukt. Halverwege de meting draaide je het papier om en achteraf moest alles gestempeld worden voor het archief. Nu is dat wel anders.” Arco: ”De manier waarop de EEG wordt uitgevoerd, is hetzelfde gebleven maar de resultaten kunnen nu direct via de computer worden uitgelezen. Dit bespaart enorm veel papier. Ook kun je door de digitalisering achteraf nog de meting van epileptische activiteit bekijken en andere resultaten zijn nu gemakkelijk terug te vinden in het digitale archief. Een bezoekje aan de archiefkast is (gelukkig) niet meer nodig.” Catharine: “Nee inderdaad. Ik weet nog goed dat we patiëntdossiers bij het archief moesten opvragen. Dossiers moesten toen zo’n 10 tot 15 jaar bewaard worden. Het kon dus een behoorlijke zoektocht zijn.”
Arco: “Ja, ons werk is de afgelopen jaren wel veranderd. We zien nu vooral patiënten die op epilepsie onderzocht moeten worden. Epileptische activiteit kun je niet zien op een MRI-scan.” Catharine: “Behalve het EEG was het oogzenuwonderzoek, een zogenaamd VEP-onderzoek, vroeger een technologisch hoogstandje. Je had naast de oscilloscoop veel apparaten nodig die door lange snoeren met elkaar in verbinding stonden. Nu is dat gewoon één apparaat. Je kunt wel zeggen dat ons vak continu in ontwikkeling is. In de toekomst zal de invloed van kunstmatige intelligentie steeds groter worden waardoor we afwijkingen in de hersenactiviteit beter en sneller kunnen onderzoeken en beoordelen”
Catharine achter EEG apparaat -de Siemens Elema- in 1997
Google+